Vroeger werd de heide begraasd door een schaapskudde om mest te leveren voor de landbouw. De schapen verbleven ’s nachts in de potstal op een ondergrond van heideplaggen. Zo werd een mestlaag geproduceerd die daarna weer werd uitgereden over de akkers.

De uitvinding van kunstmest en machines om het land te bewerken, maakten de schapen en hun mest min of meer overbodig. Doordat de heide niet meer begraasd werd, verdween die ook langzamerhand. Sinds 1956 graast er op de Renderklippen weer een kudde schapen.

De Veluwse Heideschapen waren als ras ten tijde van de oprichting van onze kudde bijna verdwenen. Dankzij de Stichting Zeldzame Huisdierenrassen is het ras weer teruggefokt naar hoe het er ongeveer 100 jaar geleden moet hebben uitgezien. Onze kudde is in 2006 door de Stichting Zeldzame Huisdierrassen erkend als fokcentrum voor Veluwse Heideschapen.

Er zijn nog zeven kuddes met Veluwse Heideschapen; naast die van ons zijn dat twee kuddes in Ede en omgeving en één op de Loenermark, in Ermelo, op de Lemelerberg, in Rheden en in Elspeet. Onderling wisselen ze rammen uit om het ras fokzuiver te houden en inteelt te voorkomen. Ze werken samen in het Stamboek van het Veluws Heideschaap. Onze herder Lammert Niesing is voorzitter van deze groep.

In het najaar van 2022 zijn alle acht kuddes met Veluwse Heideschapen gevlagd in een paraplubestand, wat verschillende beschermende voordelen kan hebben. Zo kan bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte voor deze dieren een uitzondering worden gemaakt (denk aan de MKZ, toen al onze schapen zijn afgemaakt) en daarnaast wordt het paraplubestand leidend bij eventuele diersubsidies. Hier staat meer informatie over een ‘paraplubestand’, hier over de gevlagde kuddes.

Het Veluws Heideschaap is wit met lange draderige wol (bokkenharen). De ongehoornde kop is onbewold met een lichtgebogen, glanzende neus. Sommige hebben donkere stippen of hun kop en poten. Het lijf is mooi langgerekt en eindigt in een lange, bewolde staart, tot over de hak. Het schaap staat hoog op de poten en kan goed over de heide lopen en grote afstanden afleggen. Veluwse Heideschapen zijn gewend om te leven van schrale heidevegetatie.  Hun rustige karakter maakt ze makkelijk te hoeden, ze zijn bovendien vriendelijk en laten zich makkelijk lokken en aaien. 

De schapen lopen zoveel mogelijk op de hei, net als vroeger. Schapen zijn immers de beste heidebeheerders. Ze eten het gras uit de hei en grazen heidestruiken af, jonge boompjes vinden ze een lekkernij. Het gras overwoekert zo de heide niet, de heidestruiken lopen telkens opnieuw uit en uitbreiding van het bos wordt voorkomen.

De schaapskudde heeft daarnaast een toeristische functie. De herder maakt graag een praatje met bezoekers. Aan het eind van de dag komt de kudde meestal terug bij de schaapskooi, maar soms overnacht zij elders, dit wordt aangegeven op een infobord met klok aan de hooischuur bij de schaapskooi.

De lammetjes worden geboren tussen eind januari en begin maart. Zodra het kan, gaan de moeders met hun kroost voor het eerst met z’n allen een eindje de hei op. Soms is dat al eind februari.

Omdat de schaapskooi maar aan zo’n 130 schapen onderdak kan bieden, wordt ongeveer de helft van de kudde eind mei/begin juni verkocht.

Eind mei, kort voor het jaarlijkse schaapscheerdersfeest, zitten de schapen dik in hun vacht.